donderdag, november 26, 2009

Als een kachel

Wij zijn onlangs naar Tsjechiƫ geweest om een "Bruno" kachel op te halen en meteen van de gelegenheid gebruik te maken om met de verkopers de fabriek te zien en voorwaarden te bespreken om de kachel hier in Frankrijk te gaan verkopen. Dat bespreken gaat niet erg gemakkelijk. Via de skype hadden we al begrepen dat onze kennis van het Duits, of misschien gebrek daaraan, niet erg aansloot op de kennis van het Duits van de verkopende partij. Een alternatief was niet voorhanden. Vol goede moed en een tas met twijfels begonnen we aan 1000 km autobaan om vlak voor de Tsjechische grens halt te houden voor een overnachting. Een overnachting in Duits Gasthaus zoals een Duits Gasthaus moet zijn, proper, een keihard bed met grote donzen dekbedden en reeds versierd voor de kerst. Na een warme douche zijn we gaan eten. Marjan had iets met vis zoals altijd, en ik, ik had een heerlijke grote schnitzel die te groot was voor mijn bord. En zo hoort dat ook. Het stukje citroen, welk er altijd de smaak ligt te verpesten, ligt daar nu achter de verwarming uit te drogen. Hupsakee, zeggen we dan.
Eenmaal in bed vroeg ik mij af waarom zo'n matras zo hard moet zijn en dat terwijl ze er wel een heerlijk dekbed op weten te leggen. Zouden ze dat bedoelen met deutsche "grund"lichkeit.
De volgende dag hadden we een afspraak met Josef in zijn thuisdorp een paar kilometer over de grens. Onvoorbereid voor wat we tegen zouden komen gingen we de grens over. De voormalige oostblok grenswachthuizen zijn inmiddels in het bezit genomen door Vietnamese goudzoekers met allemaal hun eigen supermarktje annex souvenirwinkel. Nooit geweten dat kabouters een "Tsjechies" ding was.
Een paar kilometer verder worden alle vooroordelen over het oostblokleven bevestigd. Soms mooie huizen, soms kleine arbeiders woningen, maar allemaal in vervallen afgebladderde staat en toch bewoond. Alles is een beetje grauw alsof kleur jarenlang verboden is geweest. Groot is dan ook het contrast als we het dorp waar onze Josef woont, in rijden. Grote fel gekleurde Billboards met schaars geklede dames, daarom heten die dingen zo, met
aankondigingen van nachtclubs. In het Centrum had Josef een kamer gereserveerd in het Casino. Een gebouw in schril contrast met de bunkers er om heen. Modern met veel glas er in verwerkt en frisse kleuren. Verder was het natuurlijk een vreselijk gebouw zonder echte stijl en een hoog Vinex gehalte. De speelzaal werd bevolkt door, op dat moment werkloze, bunny's die in die kleding beter niet naar buiten konden gaan.
Met Josef hebben we vervolgens de fabriek bezocht en de door ons bestelde kachel ingeladen. Ook hier weer een Oostblok tafereel van het zuiverste water. Vies en grauw waarbij je je afvraagt hoe daar een schoon product uit komt maar, dat schijnt toch te lukken. Josef, onze uiterst vriendelijke en voorkomende gastheer, heeft ons mee uit eten genomen waarna we ook nog even een meeting met de expediteur zouden hebben. Dit was een Duitser van net over de grens met een zeer hoog Bonhoff gehalte. Hij kwam ter ternauwernood uit zijn stoel vanwege de pijn in zijn rug. Iets wat niet veel verbazing wekte gezien zijn vlezige aanwezigheid.
's Avonds, we kwamen er niet onderuit, werden we opnieuw
door Josef uitgenodigd om te gaan eten. Ditmaal had hij zijn vriend ook uitgenodigd om mee te gaan. Een twee meter geblondeerde neanderthaler schudde mijn hand. Met deze man wil je geen ruzie hebben of je moet heel hard kunnen rennen. Eenmaal aan tafel bleek wat ons eigenlijk de hele dag al was opgevallen, hoe aardig en voorkomend ze zijn. Soms wat schuchter maar dat moet je niet verwarren met botheid hoewel die fout snel is gemaakt.
Een flink stuk vlees later en een stuk of wat Becherovka's, een soort schnaps, later zijn we ons bed in gerold. De volgende ochtend met een houten kop en een stalen kachel weer op weg naar h
uis. Het was mooi geweest.

Hans Faber