donderdag, oktober 30, 2008

Stiekem heel erg gelukkig

Onlangs stond ik bij de diesel pomp van Pionsat te wachten op Marjan omdat ik het nummer van mijn pasje was vergeten en het pasje waar ik het nummer wel van wist niet bij me had. Die had Marjan in haar tas zitten.
Het zonnetje scheen, dus behoudens een lekker kopje koffie en een sigaar stond ik daar goed.
Dat viel op. Dat wil zeggen. De enige passant in het kwartiertje dat ik daar stond te wachten was een Heer op leeftijd met looprek. Ook hij vond het mooi weer vertelde hij mij tijdens het langs schuifelen. Met mijn gebruikelijke hakkel Frans antwoordde ik dat we er maar van moeten genieten, want er word sneeuw verwacht. We raakten in "monoloog", de man, duidelijk verlegen om een praatje, begon te vertellen over zich zelf en hakketakte een groot gedeelte van zijn 85 jarige leeftijd aan mij voorbij.
Zonder enig respect voor een tijdlijn, zodat mijn begrip van zijn verhaal groter zou zijn, vertelde hij dat hij vroeger met metaal gewerkt heeft en ook eigenaar was van de antiekwinkel twee huizen verder op. Het looprekje had hij nodig sinds de keldertrap het begaf onder zijn gewicht.
Ik vond dat ik het goed deed. Ik dacht op de goede momenten ja en nee te zeggen en gooide er af en toe nog een prachtige vragende volzin uit waardoor mijn gesprekspartner weer van wal kon.
Marjan kwam inmiddels aangereden en groette de beste man en gooide er terloops wat beleefdheden uit. U spreekt heel goed Frans jubelde de man meteen die nu eindelijk het idee had iemand tegenover hem te hebben die hem echt verstond. Ik vervoegde mezelf maar iets wat timide aan de pomp, want een dag eerder waren we hier in het bos een wandelaar tegen gekomen die precies hetzelfde had opgemerkt.
De complimenten die ik zelf mag ontvangen zijn vaak doorspekt van beleefdheid. Eerlijkheid gebied mij wel te zeggen dat ze wel gelijk hebben. De uitspraak en woordenschat van Marjan is ook geweldig. Ze spreekt het gemakkelijk, ook telefonisch en leest het alsof het gedrukt staat. Ze snapt waar boekhouders en andere officials het over hebben en kan antwoorden. Zelf vindt ze het maar niks, maar dat is onzin. Ze doet het gewoon heel goed. Eigenlijk houdt ze mijn ontwikkeling een beetje tegen. Zie je wel, ik kan er niets aan doen. Het is vechten tegen de bierkaai. Eigenlijk heb ik geen idee wat dat is maar ik vecht er wel tegen. (inmiddels opgezocht - Deze uitdrukking is ontstaan in Amsterdam. De bewoners van de Bierkade (een deel van de Oudezijds Voorburgwal, gelegen bij de Oude Kerk) stonden bekend als echte vechtersbazen. Wie het tegen hen wilde opnemen, kon er bij voorbaat zeker van zijn de strijd te verliezen.)
Een ander spreekwoord is, als je niet van ze kan winnen, moet je van houwen... of iets dergelijks (niet opgezocht). Daar laat ik het dan maar bij, stiekem heel erg gelukkig.


Hans Faber